Bij de grootste basisonderwijskoepel in regio Haarlem, stichting Spaarnesant, was van de 900 leerkrachten in 2014 veertien procent man. Tien jaar geleden was dat twintig procent. Ook bij Salomo, de stichting voor christelijk basisonderwijs, is het aantal mannen gedaald. Van de 379 leerkrachten die komend schooljaar aan de slag gaan, is iets meer dan tien procent man, tien jaar geleden was dat zeventien procent.
Hetzelfde beeld is te zien bij stichting Sint Bavo (239 leerkrachten, tien procent man, was achttien) en de Haarlemmermeerse stichting Openbaar Onderwijs Haarlemmermeer (SOPOH), bevoegd gezag van 22 basisscholen in de polder waar maandag 354 vrouwelijke en 43 mannelijke leerkrachten aan het nieuwe schooljaar beginnen – nog geen elf procent. Dat betekent dat vijf scholen geen meester hebben.
De daling van het aantal mannen is afgelopen jaren onderwerp geweest van maatschappelijk debat. Deskundigen en ministerie zeggen dat het probleem vooral lag op de pabo’s. Die zouden te veel gericht zijn geweest op het opvoeden. Mannen geven liever les aan oudere groepen.
De opleidingen zijn aangepast en dat lijkt vruchten af te werpen. Bij InHolland is het aantal mannelijke studenten gestegen naar achttien procent (107 mannen), maar die lichting staat nog niet voor de klas.
Volgens Lauk Woltring van het CNV is vooral de regeldruk voor mannen reden om niet in het basisonderwijs te willen werken.
BRON: Haarlems Dagblad
